AGV: Gemeentelijk Onderzoek Vakantieverhuur flinterdun en opportunistisch

Begin december 2018 zwaaide wethouder Ivens op AT5 met een nieuw onderzoek naar de mate waarin mensen last hebben van vakantieverhuur. 50% van de respondenten geeft aan daar last of veel last van te hebben en een flink deel ervan steunt de gemeente in zijn voornemen om het aantal dagen terug te brengen naar 30. Een deel daarvan is zelfs voorstander van een totaal verbod. Terug naar 0.

De timing van het onderzoek is natuurlijk niet toevallig. Volgende week stemt de commissie Wonen en Bouwen en vervolgens de Gemeenteraad over het voorstel van het college om de vakantieverhuur vanaf 2019 tot 30 dagen terug te brengen. En dan helpt de uitkomst van een dergelijk ‘onderzoek’ natuurlijk enorm.

Wie de moeite neemt het onderzoek echt te lezen ziet echter hoe flinterdun de opzet ervan is. Het is uitgevoerd door de dienst Onderzoek, Informatie en Statistiek door het uitzetten van 1001 vragenlijsten onder een vast panel. Op de onderzoeksvraag hebben 572 mensen de moeite genomen te antwoorden. Dat lijkt veel, maar het betekent dat 433 mensen beantwoording van de vragenlijst niet de moeite waard vonden, er geen zin in hadden, het onderwerp niet kenden of langzamerhand wel voor gezien hielden. Non respons is in sociaal wetenschappelijk onderzoek een groot probleem omdat niet klakkeloos mag worden aangenomen dat deze non respons statistisch neutraal is en de respons dus als representatief kan worden bestempeld. Representativiteit wordt vaak gecheckt op bevolkingskenmerken als leeftijd, geslacht, inkomen en opleiding en als er dan geen grote verschillen zijn wordt gesteld dat de respons ‘dus’ representatief’ is.

De belangrijkste vraag voor representativiteit is evenwel of het onderwerp en de vraagstelling op zich geen reden vormen voor een bepaalde groep mensen om op voorhand al af te haken. Voorbeeld: een onderzoek/vragenlijst naar maatschappelijk succes wordt door mensen die vinden dat zij minder succesvol zijn veel minder vaak ingevuld dan mensen die redelijk succesvol zijn. De vraag ‘rijdt u wel eens te hard ’, wordt door hardrijders veel vaker niet beantwoord. In het algemeen geldt: hoe specifieker het onderwerp, hoe groter de kans dat de non respons door het onderwerp – mede – wordt bepaald. Daarom is een zogenaamde ‘omnibusenquête’, uitgezet in een omvangrijk panel waarin soms wel 10 verschillende onderwerpen aan bod komen een sterke garantie voor representativiteit omdat mensen niet op voorhand weten waar de vragen over zullen gaan. Maar als het onderwerp en de steekproef beperkt zijn, zoals bij dit onderzoek het geval is, is representativiteit van de respons niet af te meten aan de sociaal/economische en demografische kenmerken van de steekproef, maar moet worden vastgesteld door de neutraliteit van de vraagstelling te controleren, bij voorkeur door een zogenaamd non-respons onderzoek. Daarbij wordt een klein deel van de non-respons persoonlijk benaderd met de vraag waarom men niet heeft meegedaan.

Bij het gemeentelijk onderzoek naar oordelen van Amsterdammers over vakantieverhuur is hier allemaal geen sprake van. 572 respondenten over de hele stad met meer dan 900.000 inwoners is voor het gegeven onderwerp echt heel beperkt. Het colofon vermeldt niet op welke manier de representativiteit is nagegaan en er is zeker geen sprake van non-respons onderzoek.

Dat alles maakt dat de uitkomsten van het onderzoek ook heel anders ‘gelezen’ kunnen worden.

‘Van alle Amsterdammers weet 42% niet wat Vakantieverhuur is, interesseert het ze niet of denken ze bij zichzelf: “daar heb je die wethouder weer met zijn stokpaard” en vult de vragenlijst niet in.

‘Van degenen die de vragenlijst wel hebben ingevuld (58%) zegt nog eens de helft nooit overlast te ervaren’. Daarmee zitten we op 71% (42+29) dat niet weet wat vakantieverhuur is of nooit overlast ervaart. Van degenen die wel overlast van vakantieverhuur ervaren is dat in de meerderheid van de gevallen soms (36% van de respondenten). Daarna wordt mensen gevraagd wat zij doen als zij overlast ervaren. De helft daarvan zegt ‘niets’ omdat ze geen zin in gedoe hebben of niet verwachten dat het effect zal hebben. De andere helft belt aan bij de bewoner of eigenaar en vraagt of het wat minder kan. Slechts 15% meldt het bij de gemeente of de politie.

Het is van belang bij al deze duizelingwekkende percentages de absolute aantallen te blijven volgen. Van 572 respondenten ervaren 275 (48%) soms (183) of vaak (92) overlast. Hiervan doen er 145 (51%) niets, 132 (42%) bellen aan bij de toeristen of eigenaar en 43 (15%) melden het bij gemeente of politie. Blijft u er nog even bij: deze 43 respondenten staan voor heel Amsterdam…

Vervolgens wordt gevraagd of men er voorstander van is dat de vakantieverhuur wordt gereguleerd. Dat vinden alle respondenten van wel. Zonder non-respons onderzoek verbaast dat niet. Wel weer opvallend is dat de meerderheid van de respondenten aangeeft voorstander te zijn van beperking van het aantal dagen (67% = 382). Daarvan noemt dan weer de helft (191 respondenten) 15 dagen of 30 dagen (een uitkomst die de gemeente ook in de tekst opneemt, maar waar opeens geen staatje van wordt gepresenteerd?). Waarom niet? Wat vindt de andere helft? Als je afgaat op de vele toelichtingen die mensen hebben gegeven en die aan het einde van het onderzoek worden weergegeven, wordt daar ook gepleit voor 60 dagen, 90 dagen en zelfs 120 dagen of een half jaar. Die worden in de lopende tekst niet genoemd. Uit die toelichtingen blijkt ook dat een flink deel van de respondenten niet weet wat vakantieverhuur is, maar vooral reageert op drukte (“Alle toeristen moeten de stad uit”) of stelt dat een beperking alleen voor het drukke centrum zou moeten gelden en niet voor huizen buiten de A10. Daar zou het helemaal vrij moeten zijn.

Nergens in het ‘onderzoek’ wordt melding gemaakt van het 2 jaarlijkse onderzoek ‘Leefbaarheid in Amsterdam’ ook uitgevoerd door OIS maar dan met een steekproef van ruim 19.000 over een breed scala van onderwerpen. In de editie van 2017 blijkt – opnieuw - dat de drukte is toegenomen, maar de overlast niet, behalve in vier buurten rond het centrum. Kortom: een gelegenheidsonderzoekje, statistisch slecht onderbouwd en vooringenomen gepresenteerd.