Parool: De overlast en het woningtekort komen echt niet van B&B’s

Tim Klein Haneveld 19 november 2019
De invoering van een vergunningenstelsel voor bed and breakfasts is een té zware oplossing, betoogt Tim Klein Haneveld van de belangenvereniging voor eigenaren van bed and breakfasts in Amsterdam.

Woensdag 20 november wordt de Huisvestigingsverordening Amsterdam 2020 behandeld in de Commissie Wonen en Bouwen. Onderdeel hiervan is de invoering van een vergunningenstelsel voor bed and breakfasts. Met het vergunningenstelsel creëert de wethouder ‘een knop om aan te draaien’.

Op zich is capaciteitsbeleid voorstelbaar, want zo kan eventuele wildgroei in de toekomst worden voorkomen. Echter gaan de huidige voorstellen, onlangs door de wethouder nog vóór de behandeling in de raad wat versoepeld, veel te ver. Het treft veel ondernemende, gastvrije Amsterdamse inwoners in hun inkomen en zal er in sommige gevallen toe leiden dat mensen hun woning en stad kwijtraken als ze pech hebben bij de loting om een vergunning.

Het lotingsysteem hangt samen met feit dat er een beperkt aantal vergunningen beschikbaar is. Dit systeem van schaarse vergunningen mag je niet zomaar invoeren. Volgens de Europese Dienstenrichtlijn moet een dergelijk stelsel noodzakelijk zijn op grond van een dwingende reden van algemeen belang.

Daarnaast moet worden aangetoond dat het nagestreefde doel met de maatregel bereikt kan worden en dat er geen minder beperkende maatregelen mogelijk zijn. Kwantitatieve beperkingen van een activiteit kunnen dus alleen als uiterste maatregel worden geïntroduceerd.

Geen portiekwoningen

Hier gaat het direct mis, in de huidige plannen. Nergens wordt namelijk onderbouwd of bewezen dat Amsterdamse B&B’s de veroorzakers zijn van de problemen die het vergunningenstelsel zou moeten oplossen: overlast en woningtekort. Sterker: kijkend naar de feiten is het bijzonder onwaarschijnlijk dat B&B’s hier de oorzaak van zijn.

Om te beginnen bij overlast: bij herhaling heeft de wethouder in raadsvergaderingen beaamd dat van overlast bij B&B’s niet of nauwelijks sprake is. Logisch, want de gasten van een B&B verblijven in een deel van het huis, sámen met de bewoner.

Ook blijkt B&B-overlast niet uit de cijfers van het anonieme meldpunt Zoeklicht. Er wordt gesproken over overlast op de trappen en portieken. Echter: B&B’s zijn verboden in sociale huurwoningen (40 procent van het totale aantal woningen) en veel vve’s verbieden B&B’s in hun statuten. Veruit de meeste B&B’s, tezamen vormen zij bij benadering slechts 0,67 procent van de totale woningvoorraad, zijn onderdeel van ongesplitste koop­woningen zonder portiek of gedeelde trap.

Dan het punt met betrekking tot de woningmarkt. Volgens de Raad van State is elke vorm van tijdelijke verhuur onttrekking van woonruimte, omdat deze op dat moment niet beschikbaar is om in te wonen. Dit betreft echter slechts een juridische werkelijkheid; het sluiten van B&B’s levert in de praktijk niet of nauwelijks extra woningen op. Simpelweg omdat de ruimtes van de B&B’s veelal niet geschikt zijn voor en niet voldoen aan de regels voor permanente bewoning. Daarnaast blijkt uit een door Amsterdam Gastvrij gehouden enquête dat slechts 10 procent van B&B-eigenaren zou overwegen de vrijgekomen ruimte in huis permanent te verhuren.

Kortom: het college heeft niet aangetoond dat de nagestreefde doelen met deze maatregel bereikt kunnen worden en handelt daarmee in strijd met de Europese dienstenrichtlijn. De zware maatregelen (vergunningstelsel en loting) staan in geen verhouding tot het (potentiële) probleem. Ook zijn er geen minder beperkende alternatieven geprobeerd. Juridische strijd ligt voor de hand.

Beter plan in Den Haag

De uitwerking van het stelsel zelf roept eveneens vragen op. Per Amsterdamse wijk zijn maximale aantallen B&B’s vastgesteld. Het vreemde is dat deze quota niet zijn onderbouwd en de methodiek van vaststelling ervan per wijk verschilt. In het centrum behelst het quotum 4 procent van het aantal koop- en geliberaliseerde huurwoningen. Maar in wijken waar nu nog geen B&B’s zijn, is een aantal van 15 vastgesteld. Terwijl je zou kunnen bepleiten dat meer B&B’s in deze wijken juist goed is voor de spreiding van toeristen.

Met dit slecht onderbouwde en op juridisch drijfzand steunende beleid loopt de wethouder te ver voor de muziek uit. Een betere en bewezen oplossing komt medio juli 2020 uit Den Haag: de nieuwe Huisvestingswet. Hierin komt, mede op instigatie van wethouder Ivens zelf, een registratie- en vermeldingsplicht voor toeristische verhuur. Elke toeristische verhuurder moet zich registreren en op elke advertentie het verkregen registratienummer vermelden. In San Francisco en Japan heeft dit gezorgd voor bijna een halvering van het aantal advertenties op platformen als Airbnb.

Waarom niet wachten op deze welkome wet? En aan de hand van de effecten daarvan eventueel opnieuw nadenken over vergunningen en quota? Beter, zorgvuldiger en eerlijker. Het kan nog.