Opinie Volkskrant: Zowel in de grachtengordel als in de volkswijk is sprake van een ‘buitenlandersprobleem’

De D66- en GroenLinks-stemmer in de binnenstad die de hotelcapaciteit wil indammen en de PVV-kiezer in de volkswijk die migratie aan banden gelegd wil zien, hebben meer gemeen dan ze denken.
24 januari 2020, column van Arie Elshout

Het was eind vorig jaar dat ik zat te kijken naar een keurige mevrouw die in een televisiereportage van EenVandaag vanuit de grachtengordel haar beklag deed over al die toeristen in Amsterdam. Zij en anderen zeiden er klaar mee te zijn: het is niet meer hun stad. Niet bewoners maar bezoekers bepalen er de sfeer, in hele straten worden vrijwel alleen nog kamers verhuurd, in trappenhuizen komt men nog slechts vreemden tegen, het tast de leefbaarheid en sfeer aan.

Ik luisterde hangend in een hoek van de bank met een half oor en had niet meteen in de gaten welke ongemakkelijke waarheid zich tussen de regels verschool, maar toen ik hoorde zeggen dat Amsterdam moet worden teruggegeven aan de Amsterdammers, zat ik ineens rechtop: dit sentiment kennen we, dacht ik. Ik was gestuit op de chique variant van het onbehagen in de volkswijken. De woorden zijn anders, minder rauw, buitenlanders heten ‘bezoekers’, vreemden zijn ‘andere mensen’, maar het ongenoegen is in de kern hetzelfde. Niet alleen in mistroostige sociale huurflats, maar ook in gerieflijke grachtenpanden kan het trappenhuis veranderen in een plek van vervreemding.

Het heeft alles te maken met de globalisering. Die zien we allereerst als een economisch fenomeen, een kracht die de internationale handel en economische verstrengeling enorm heeft doen toenemen. Maar als aanjager van migranten- en toeristenstromen heeft zij ook culturele gevolgen, die niet minder ingrijpend zijn. Tal van grote steden zijn magneten en verzamelplaatsen geworden voor vele tientallen nationaliteiten en culturen, afkomstig uit alle windrichtingen. De globalisering heeft de wereld kleiner gemaakt en als bont pakketje bij iedereen op de stoep gedeponeerd. En daar is men niet altijd blij mee, niet in de volkswijken maar dus kennelijk ook niet in de monumentale binnensteden.

In beide gevallen is er sprake van een ‘buitenlandersprobleem’. Het verschil is dat het bij de een gaat om migranten en bij de ander om toeristen. Toch is er een overeenkomst: men is allemaal ongelukkig hoe de eigen, vertrouwde leefomgeving verandert door de massale komst van vreemdelingen. Ook de reactie op het probleem vertoont een opvallende gelijkenis. De bewoners van de Amsterdamse binnenstad eisen steeds radicalere maatregelen van de gemeente. Airbnb, het digitale kamerverhuurplatform, moet helemaal worden verboden, Amsterdam moet weer van de Amsterdammers worden. Het is de beschaafde equivalent van het ‘grenzen dicht’, zelfs van het ‘eigen volk eerst’. Willen we meer of minder toeristen? Minder, minder, hoor ik scanderen.

We zouden natuurlijk tegen de bezorgde binnenstadbewoners kunnen zeggen, zoals zo vaak is gebeurd tegen de oorspronkelijke bevolking van de volkswijken: kom op, niet gezeurd. Dit is de moderne tijd, de wereld verandert nu eenmaal, beland niet aan de verkeerde kant van de geschiedenis, toerisme is er altijd geweest. We zouden de klachten ook serieus kunnen nemen.

Klaarblijkelijk is er een optimum aan wat mensen kunnen accepteren aan immigratie en toerisme. De ontmoeting met het vreemde is vaak spannend en verrijkend, maar kan ook als belastend en bedreigend worden ervaren. Die reflex heeft een verleden zo lang als de menselijke evolutie. Vooral de combinatie van massale aantallen en het gevoel van onbeheersbaarheid baart mensen zorgen. Daarom zijn controle en beperking van aantallen cruciaal. De D66- en GroenLinks-stemmer in de binnenstad die de hotelcapaciteit wil indammen en de PVV-kiezer in de volkswijk die migratie aan banden gelegd wil zien, hebben meer gemeen dan ze denken.